Terug naar overzicht

Simson en Delila

Richteren 16:19

Daarna liet zij hem op haar knieën slapen, riep een man en liet hem de zeven haarlokken van zijn hoofd afscheren. En zij begon hem te vernederen en zijn kracht week van hem.

Volledige bijbeltekst

Richteren 16 vers 4 tot en met 22
4‘Daarna gebeurde het dat hij een vrouw in het Sorekdal lief kreeg, en haar naam was Delila.
5 En de stadsvorsten van de Filistijnen kwamen naar haar toe en zeiden tegen haar: Verleid hem en zie waarin zijn grote kracht ligt en waarmee wij hem aankunnen. Dan binden we hem vast om hem te bedwingen. Wij zullen u dan elk elfhonderd zilverstukken geven.
6 Toen zei Delila tegen Simson: Vertel mij toch waarin je grote kracht ligt en waarmee je vastgebonden zou kunnen worden om je te bedwingen.
7 Simson zei tegen haar: Als ze mij zouden vastbinden met zeven verse pezen, die niet verdroogd zijn, dan zou ik zwak worden en als ieder ander mens zijn.
8 Daarop brachten de stadsvorsten van de Filistijnen haar zeven verse pezen, die niet verdroogd waren, en zij bond hem daarmee vast.
9 Men lag bij haar in een kamer in een hinderlaag.
Toen zei zij tegen hem: De Filistijnen over je, Simson! Maar hij brak de pezen, zoals een vlasdraad gebroken wordt als hij vuur ruikt. Zo werd het geheim van zijn kracht niet bekend.
10 Toen zei Delila tegen Simson: Zie, je hebt mij bedrogen en leugens tegen mij gesproken! Vertel mij toch nu waarmee je vastgebonden zou kunnen worden.
11 En hij zei tegen haar: Als ze mij stevig vast zouden binden met nieuwe touwen, waarmee geen werk is gedaan, dan zou ik zwak worden en zijn als ieder ander mens.
12 Toen nam Delila nieuwe touwen, bond hem daarmee vast en zei tegen hem: De Filistijnen over je, Simson! terwijl men in een kamer in een hinderlaag lag. Hij brak de touwen echter van zijn armen als een draad.
13 En Delila zei tegen Simson: Tot nu toe heb je mij bedrogen en leugens tegen mij gesproken. Vertel mij nu toch waarmee je vastgebonden zou kunnen worden! En hij zei tegen haar: Als je de zeven haarlokken van mijn hoofd zou verweven met de schering van een weefgetouw.
14 En zij maakte ze vast met een pin en zei tegen hem: De Filistijnen over je, Simson! Toen ontwaakte hij uit zijn slaap en trok de pin los van het weefgetouw en de schering.
15 Daarop zei zij tegen hem: Hoe kun je zeggen: Ik heb je lief, terwijl je hart niet met mij is? Je hebt mij nu drie keer bedrogen en mij niet verteld waarin je grote kracht ligt.
16 En het gebeurde, toen zij alle dagen zo met haar woorden bij hem aandrong en hem lastigviel, dat zijn ziel het niet langer verdragen kon, tot stervens toe.
17 Toen vertelde hij haar alles en zei tegen haar: Er is nooit een scheermes op mijn hoofd gekomen, want ik ben als nazireeër aan God gewijd, van mijn moeders buik af. Als ik geschoren zou worden, dan zou mijn kracht van mij wijken en zou ik zwak worden, en als alle mensen zijn.
18 Toen Delila nu zag dat hij haar alles verteld had, stuurde zij een bode en liet zij de Filistijnse stadsvorsten roepen, en zei: Kom ditmaal hierheen, want hij heeft mij alles verteld. En de Filistijnse stadsvorsten kwamen naar haar toe en brachten het geld mee.

19 Daarna liet zij hem op haar knieën slapen, riep een man en liet hem de zeven haarlokken van zijn hoofd afscheren. En zij begon hem te vernederen en zijn kracht week van hem.
20 En zij zei: De Filistijnen over je, Simson! Hij ontwaakte uit zijn slaap en zei: Ik zal net als de andere keren vrijkomen en hen van mij afschudden. Hij wist namelijk niet dat de HEERE van hem geweken was.
21 Toen grepen de Filistijnen hem en staken hem de ogen uit. En zij voerden hem af naar Gaza en bonden hem met twee bronzen kettingen. En hij maalde meel in de gevangenis.
22 Maar het haar van zijn hoofd begon weer te groeien, zoals toen hij geschoren werd.’

Uitleg bij dit schilderij

Naarmate het volk Israël gedurende het tijdperk van het Bijbelboek Richteren (rechters) steeds immoreler wordt, wordt dit ook zichtbaar bij de richters zelf. Elke opeenvolgende richter heeft meer tekortkomingen dan de richter voor hem. Bovendien zijn de verlossingen die ze brengen slechts korte perioden van vrede en rust voor het land Israël. Deze tekortkomingen doen de lezer verlangen naar een ultieme Verlosser die de ware rust voor Gods volk in zal luiden; de beloofde Messias (Genesis 3 vers 15), die Zijn volk voor altijd verlost. Simson is de twaalfde en laatste richter die in het Bijbelboek Richteren wordt beschreven.
Simson komt voort uit de stam Dan. Dan is een zoon van Jakob en zijn slavin Bilha. Dubbelhartigheid is kenmerkend voor Dan. Hij zal Israël wel richten, maar vertoont kenmerken van de slang (zie Genesis 49 vers 17). Deze ‘halfheid’ kenmerkt ook Simson. Hij is weliswaar richter over Israël, maar volgt ook vaak de ingevingen van zijn zondige hart. Daardoor verspeelt hij uiteindelijk Gods gave: zijn grote kracht.
Voor zijn geboorte zegt de Engel van de HEERE dat Simson een Nazireër zal zijn; een aan God gewijde. Als teken van zijn Nazireërschap mag er geen scheermes op zijn hoofd komen en mag hij geen sterke drank of onrein voedsel gebruiken.
In Simsons dagen dreigen de Filistijnen Israël onder de voet te lopen. Maar Simson ‘zal beginnen Israël te verlossen uit de hand van de Filistijnen’ (Richteren 13 vers 5).
Als de Geest van de HEERE vaardig wordt over Simson, beschikt hij over grote lichamelijke kracht. Simson doodt door zijn grote kracht veel Filistijnen. Tegelijk is hij zwak. Hij kan de verleiding van de Filistijnse vrouwen niet weerstaan. Als de Filistijnse Delila blijft aandringen haar te vertellen waarin het geheim van zijn grote kracht schuilt, blijkt Simson zo zwak te zijn dat hij het geheim uiteindelijk onthult. Delila laat zijn lange haar – het teken van zijn Nazireërschap – afscheren, en dat wordt zijn ondergang. De Heilige Geest verlaat hem, Simson verliest zijn kracht, zijn vrijheid en zijn gezichtsvermogen.
Tegelijk wordt Simson op een andere plaats in de Bijbel genoemd als iemand die (ook) door het geloof heeft gehandeld: ‘En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd ontbreekt mij om te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten. Zij hebben door het geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid in praktijk gebracht, beloften verkregen, muilen van leeuwen gesloten. Zij hebben de kracht van het vuur geblust, zij zijn aan de scherpte van het zwaard ontkomen, zij hebben in zwakheid kracht ontvangen, zij zijn machtig geworden in de oorlog, legers van vreemden hebben zij op de vlucht gejaagd.’ (Hebreeën 11 vers 32 tot en met 34).

Stel een vraag over dit schilderij

{{ errors.first("field_10") }}
{{ errors.first("field_11") }}
{{ errors.first("field_12") }}
{{ errors.first("privacy") }}
Download gratis de afbeelding