Terug naar overzicht

De keus van Ruth

Ruth 1:16-17

Maar Ruth zei: Dring er bij mij niet langer op aan u te verlaten en terug te gaan, bij u vandaan. Want waar u heen gaat, zal ik ook gaan, en waar u overnacht, zal ik overnachten. Uw volk is mijn volk en uw God mijn God.
Waar u sterft, zal ik sterven, en daar zal ik begraven worden. De HEERE mag zó en nog veel erger doen: voorzeker, alleen de dood zal scheiding maken tussen mij en u.

Volledige bijbeltekst

Ruth 1 vers 1 tot en met 18
1 ‘In de dagen dat de richters leiding gaven aan het volk, gebeurde het dat er hongersnood was in het land. Daarom ging een man uit Bethlehem in Juda op weg om als vreemdeling in de vlakten van Moab te verblijven, hij, zijn vrouw en zijn twee zonen.
2 De naam van de man was Elimelech, de naam van zijn vrouw Naomi en de namen van zijn twee zonen Machlon en Chiljon, Efrathieten uit Bethlehem in Juda. En zij kwamen in de vlakten van Moab en bleven daar.
3 Elimelech, de man van Naomi, stierf, en zij bleef achter met haar twee zonen.
4 Die namen voor zich Moabitische vrouwen. De naam van de ene was Orpa en de naam van de andere Ruth. En zij bleven daar ongeveer tien jaar.
5 En die twee, Machlon en Chiljon, stierven ook. Zo bleef de vrouw achter, zonder haar twee zonen en zonder haar man.
6 Toen maakte zij zich met haar schoondochters gereed en keerde terug uit de vlakten van Moab, want zij had in het land Moab gehoord dat de HEERE naar Zijn volk omgezien had door hun brood te geven.
7 Daarom trok zij weg uit de plaats waar zij geweest was, en haar twee schoondochters gingen met haar mee. Toen zij op weg gegaan waren om terug te keren naar het land Juda,
8 zei Naomi tegen haar twee schoondochters: Ga heen, keer terug, ieder naar het huis van haar moeder. Moge de HEERE jullie goedertierenheid bewijzen, zoals jullie die bewezen hebben aan hen die gestorven zijn, en aan mij.
9 Moge de HEERE jullie geven dat jullie rust vinden, ieder in het huis van haar man. Toen zij hen kuste, begonnen zij luid te huilen.
10 En zij zeiden tegen haar: Voorzeker, wij keren met u terug naar uw volk.
11 Maar Naomi zei: Keer terug, mijn dochters! Waarom zouden jullie met mij meegaan? Heb ik nog zonen in mijn lichaam, die jullie tot mannen zouden kunnen worden?
12 Keer terug, mijn dochters! Ga heen, want ik ben te oud om een man te hebben. Al zou ik zeggen: Ik heb hoop, en al zou ik zelfs in deze nacht een man hebben, ja zelfs zonen baren,
13 zouden jullie dan wachten tot zij groot geworden waren? Zou dat jullie er dan van weerhouden om een man te hebben? Nee, mijn dochters, want het is voor mij veel bitterder dan voor jullie: de hand van de HEERE is tegen mij uitgestrekt.
14 Toen begonnen zij opnieuw luid te huilen. En Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth klampte zich aan haar vast.
15 Daarom zei zij: Zie, je schoonzuster is teruggekeerd naar haar volk en naar haar goden. Keer ook terug, je schoonzuster achterna.
16 Maar Ruth zei: Dring er bij mij niet langer op aan u te verlaten en terug te gaan, bij u vandaan. Want waar u heen gaat, zal ik ook gaan, en waar u overnacht, zal ik overnachten. Uw volk is mijn volk en uw God mijn God.
17 Waar u sterft, zal ik sterven, en daar zal ik begraven worden. De HEERE mag zó en nog veel erger doen: voorzeker, alleen de dood zal scheiding maken tussen mij en u.
18 Toen zij zag dat zij zich vast voorgenomen had met haar mee te gaan, hield zij op tot haar te spreken.’

Uitleg bij dit schilderij

In de tijd van het boek Richteren doet ieder wat goed is in eigen ogen. Ook het optreden van de richters zelf laat in toenemende mate te wensen over. Toch bewijst de HEERE ook in die tijd op onopvallende wijze Zijn genade en trouw aan het verbond met Israël. Het gezin van Elimelech (‘mijn God is koning’) is vanwege hongersnood uit Bethlehem (‘broodhuis’) vertrokken naar het heidense Moab. De honger was een teken van de verbondsvloek (zie Deuteronomium 28,29 en 30). Als Naomi na verloop van tijd alleen is overgebleven in Moab, hoort ze dat de HEERE Zijn volk weer brood geeft (Ruth 1 vers 6). Dan krijgt ze moed om terug te keren naar Bethlehem, samen met haar schoondochters die ook weduwen zijn. Onderweg probeert Naomi echter Ruth en Orpa over te halen om terug te keren naar Moab. Orpa zwicht voor de woorden van Naomi, maar Ruth zweert op indrukwekkende wijze trouw aan Naomi en aan de HEERE.
De Heilige Geest heeft in Ruths hart het geloof in en de liefde voor de God van Israël gelegd. Zoals eerder ook met Rachab gebeurde (zie Jozua 2 en 6). De van oorsprong heidense Ruth is welkom en mag delen in de genade, het heil van Israëls God.
Psalm 87 vers 5 en 6: Van Sion wordt gezegd: Man voor man is erin geboren. De Allerhoogste Zelf doet haar standhouden. De HEERE telt hen erbij, wanneer Hij de volken opschrijft, en zegt: Deze is daar geboren. Sela.

Er bestaat vijandschap tussen Israël en Moab (zie Deuteronomium 23 vers 3 tot 6). Moabitische mannen zijn uitgesloten van het volledige burgerschap van Israël. Wel mag een Israëliet trouwen met een Moabitische vrouw, zoals Boaz doet (zie Ruth 4).
De keus van Ruth blijkt later van grote betekenis te zijn voor de voorbereiding van de komst van de ‘man naar Gods hart’: koning David. Want Boaz, zoon van Rachab en Salmon (nakomeling van Juda) krijgt samen met Ruth een zoon: Obed. Obed wordt de grootvader van David. Ruth, de Moabitische, wordt dus voormoeder van de grote Zoon van David: Jezus (zie Matthëus 1). Hij is de volkomen rechtvaardige Richter, Koning, Messias.

Stel een vraag over dit schilderij

{{ errors.first("field_10") }}
{{ errors.first("field_11") }}
{{ errors.first("field_12") }}
{{ errors.first("privacy") }}
Download gratis de afbeelding