Gospelimages wil de Bijbelse boodschap via schilderijen zo breed mogelijk delen, zonder winstoogmerk.
Via de webshop kunt u op canvas gedrukte reproducties (‘gicleés’) van hoogwaardige kwaliteit bestellen van het schilderij van uw keuze.
De royalty-opbrengst van de verkochte reproducties wordt in zijn geheel ter beschikking gesteld aan Stichting GlobalRize "Zending via internet". www.globalrize.nl
U verlaat nu de deze website om naar de webshop te gaan.
Terug naar overzicht
Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.
Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
Download gratis de afbeelding
liever een afdruk op canvas?
Psalm 121: God bewaart Zijn volk
Psalm 121:1-3
Een pelgrimsliedIk sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.
Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zal uw voet niet laten wankelen,
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
Volledige bijbeltekst
Psalm 121 vers 1 tot en met 3
1 Een pelgrimslied
Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.
2 Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
1 Een pelgrimslied
Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.
2 Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
3 Hij zal uw voet niet laten wankelen,
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
Uitleg bij dit schilderij
Psalm 121 maakt deel uit van een reeks pelgrimsliederen of opgangsliederen.
Waarschijnlijk werden deze liederen gezongen op reis naar Jeruzalem, waar de tempel stond.
De weg ernaartoe gaat omhoog, vandaar de naam ‘opgangsliederen’.
Onderweg loeren allerlei gevaren: in de bergen kunnen zich roofzuchtige benden schuilhouden, er zijn oneffen paden waarop men kan struikelen, etcetera.
De reis is dus moeilijk en gevaarlijk, maar de dichter zingt over de HEERE, de Bewaarder van Israël, die als een soort lijfwacht mee op reis gaat.
Hij beschermt tegen de gevaren van dag en nacht. Hij ‘zal niet sluimeren of slapen’ (vers 4).
De psalm roept op tot vertrouwen in deze God, ook tijdens onze eigen levensreis.
Waarschijnlijk werden deze liederen gezongen op reis naar Jeruzalem, waar de tempel stond.
De weg ernaartoe gaat omhoog, vandaar de naam ‘opgangsliederen’.
Onderweg loeren allerlei gevaren: in de bergen kunnen zich roofzuchtige benden schuilhouden, er zijn oneffen paden waarop men kan struikelen, etcetera.
De reis is dus moeilijk en gevaarlijk, maar de dichter zingt over de HEERE, de Bewaarder van Israël, die als een soort lijfwacht mee op reis gaat.
Hij beschermt tegen de gevaren van dag en nacht. Hij ‘zal niet sluimeren of slapen’ (vers 4).
De psalm roept op tot vertrouwen in deze God, ook tijdens onze eigen levensreis.