Terug naar overzicht

Het Paradijs

Genesis 2:20

Zo gaf Adam namen aan al het vee en aan de vogels in de lucht en aan alle dieren van het veld;

Volledige bijbeltekst

Genesis 2 vers 19 en 20 
19 De HEERE God vormde uit de aardbodem alle dieren van het veld en alle vogels in de lucht, en bracht die bij Adam om te zien hoe hij ze noemen zou; en zoals Adam elk levend wezen noemen zou, zo zou hun naam zijn. 
20 Zo gaf Adam namen aan al het vee en aan de vogels in de lucht en aan alle dieren van het veld; maar voor de mens vond hij geen hulp als iemand tegenover hem.

Uitleg bij dit schilderij

In Genesis, het eerste boek van de Bijbel, lezen we over God die de hemel en de aarde maakt: zee, land, bomen, bloemen, zon, maan, sterren, vogels, vissen en alle andere dieren. We noemen dat de schepping: God maakt iets dat er eerst nog niet was.
Als laatste maakt God de mens. Hij noemt hem Adam. Deze mens wordt geschapen
'naar het beeld van God'.
Hij is - in tegenstelling tot de dieren - in staat om in persoonlijke relatie met God te leven.
Adam krijgt een bijzondere positie: hij mag de hof van Eden, het paradijs waarin hij woont, 'bouwen en bewaren', voor de schepping zorgen.
De mens is de kroon op de schepping.

Dit wordt op het schilderij gesymboliseerd door de hand op de kop van de leeuw, de ‘koning van de dieren’.
Adams positie komt ook tot uitdrukking in het gebaar in het midden van het schilderij.
In het paradijs krijgt Adam de opdracht om alle dieren een naam te geven. 

God geeft Adam een vrouw, Eva. Samen leven ze in vrede met God, elkaar en de schepping.
'En God zag dat het goed was'. 

Stel een vraag over dit schilderij

{{ errors.first("field_10") }}
{{ errors.first("field_11") }}
{{ errors.first("field_12") }}
{{ errors.first("privacy") }}
Download gratis de afbeelding liever een afdruk op canvas?