Jezus wordt vals beschuldigd door de Joodse overpriesters met als doel dat de Romeinse stadhouder Pilatus Hem zou laten doden.
Het Sanhedrin, dat is de Hoge Raad van het Jodendom met daarin overpriesters, schriftgeleerden en oudsten, heeft zojuist geoordeeld dat Jezus de doodstraf heeft verdiend, omdat Hij Zichzelf Gods Zoon - oftewel: Christus, Messias - had genoemd. Messias is een koningstitel. Jezus heeft Zichzelf inderdaad Messias genoemd. Hij is Koning, maar wel van een Koninkrijk dat niet van deze wereld is.
Johannes 18 vers 36.
De Romeinse overheersers staan het Sanhedrin toe een doodvonnis te vellen, maar niet om het vonnis ook feitelijk te voltrekken.
Daarom verlangen de overpriesters en schriftgeleerden nu van Pilatus dat hij Jezus ter dood brengt. Bij het Romeinse rechthuis beschuldigen zij Jezus ervan dat Hij Zichzelf koning van de Joden heeft genoemd.
Ze hopen dat Pilatus deze titel politiek zal interpreteren en Hem zal laten doden omdat hij in Hem een bedreiging voor het Romeinse rijk ziet.
Pilatus ondervraagt Jezus, maar oordeelt vervolgens dat Hij onschuldig is. Hij laat Hem echter wel geselen.
Na de geseling laat Pilatus Jezus naar buiten brengen, en zegt hij: "Zie, de Mens!" Mogelijk wil hij hiermee zeggen: ‘Moet ik voor deze beklagenswaardige, zielige mens bang zijn?’
De woorden ‘Zie, de Mens’ kunnen ons ook oproepen deze Mens te zien vanuit geestelijk perspectief:
Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.
Jesaja 53 vers 5.
Zie ook:
Psalm 22 vers 7 en 12.
Psalm 27 vers 12.
Psalm 35 vers 11 en 12.
Psalm 41 vers 5 tot en met 9.
Psalm 109 vers 1 tot en met 6.