Terug naar overzicht

De instelling van het Heilig Avondmaal

Lukas 22:19

En Hij nam brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis.

Volledige bijbeltekst

Lukas 22 vers 14 tot en met 23
14 En toen het uur gekomen was, ging Hij aan tafel aanliggen, en de twaalf apostelen met Hem.
15 En Hij zei tegen hen: Ik heb er vurig naar verlangd dit Pascha met u te eten, voordat Ik ga lijden.
16 Want Ik zeg u dat Ik daar zeker niet meer van zal eten, totdat het vervuld is in het Koninkrijk van God.
17 En nadat Hij een drinkbeker genomen had en gedankt had, zei Hij: Neem deze en deel hem onder elkaar.
18 Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is.
19 En Hij nam brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis.
20 Evenzo nam Hij ook de drinkbeker na het gebruiken van de maaltijd en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt.
21 Maar zie, de hand van wie Mij verraadt, is met Mij aan de tafel.
22 En de Zoon des mensen gaat wel heen zoals bepaald is, maar wee die mens door wie Hij verraden wordt.
23 En zij begonnen zich onder elkaar af te vragen wie van hen het toch zou zijn die dat zou doen.

Uitleg bij dit schilderij

Paasfeest
Jezus viert het paasfeest (Pascha, Pesach) met Zijn discipelen. Bij de paasmaaltijd werd herdacht hoe God Zijn volk had bevrijd uit de macht van de Egyptische farao. Exodus 12.
 
Na deze bevrijding werd het paasfeest jaarlijks gevierd in Israël. Het paaslam dat daarvoor werd geslacht, was een voorafschaduwing van het offer van Christus, totdat Jezus Zichzelf offerde tot een slachtoffer voor de zonden. Want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus.
1 Korinthe 5 vers 7.

Bij de paasmaaltijd die Jezus met Zijn discipelen viert, stelt Hij het Heilig Avondmaal in.
Dat is de maaltijd van het Nieuwe Verbond.
Jeremia 31.
Jezus neemt brood, dankt de Vader, breekt het brood en zegt:
"Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis".
1 Korinthe 11 vers 24.
Daarna neemt Hij een beker wijn en zegt:
"Deze drinkbeker is het nieuwe testament (verbond) in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt’".
Lukas 22 vers 20.
 
Verder bereidt Jezus Zijn discipelen voor op Zijn heengaan tot de Vader en op Zijn wederkomst.
Johannes 14 vers 1 tot en met 4.
Ook schenkt Hij hen het Koninkrijk.
Lukas 22 vers 29 en 30.

Verbintenis
Deze handelingen en dit onderwijs van Jezus doen denken aan een traditionele huwelijksovereenkomst zoals de discipelen die kenden, de zogenaamde  'Shidduch'.
Dit was een overeenkomst tussen twee families waarbij vader en zoon op bezoek gingen bij de vader van de aanstaande bruid en er na onderhandeling tot een akkoord werd besloten. Vervolgens kwam de dochter binnen. Als zij met het huwelijk instemde, brak zij brood en bood het de aanstaande bruidegom aan. Doordat zij beiden van het brood aten en wijn dronken, werd het akkoord gesloten.
Een soort verloving. Daarna vertrok de bruidegom en ging aan het werk om een huis voor hen beiden gereed te maken. Als dat gereed zou zijn, zou hij terugkomen om zijn bruid te halen voor de bruiloft. De bruid moest dan gereed zijn voor het huwelijk en de bruiloft.
Was zij niet gereed, dan had de bruidegom alsnog het recht de overeenkomst te ontbinden.

Het Heilig Avondmaal kan in deze vergelijking gezien worden als een verbintenis tot het huwelijk. Bij Jezus’ wederkomst zal de bruidskerk met Hem worden verenigd in het hemelse bruiloftsfeest.

Opstelling tafel
De opstelling van de tafel is een ‘triclinium’, waarbij drie tafels drie zijden van een vierhoek vormen.
Dit was een Romeins gebruik dat in Jezus’ tijd door Joden werd overgenomen. Het is aannemelijk dat ook bij deze Paasmaaltijd de tafel zo was opgesteld.
De plaats aan tafel gaf volgens de traditie de ‘belangrijkheid’ van de gasten aan. De gasten lagen op grote kussens aan de lage tafel, leunend op hun linkerarm.
Zo was het de gewoonte dat de gastheer op de tweede plaats van het ene uiteinde aanlag, met rechts van zich een ‘vertrouwde persoon’, en links een ‘bijzonder gewaardeerde gast’.
Op het schilderij zijn dat Johannes en Judas. Volgens het Lukas-evangelie was Judas nog in de zaal aanwezig. Johannes, omdat hij volgens Johannes 13 vers 23 rechts van Jezus lag, en Judas, omdat hij volgens Johannes 13 vers 26 zich binnen armbereik van Jezus bevond.
Als Jezus Judas inderdaad de plaats van ‘belangrijke gast’ heeft gegeven, terwijl Hij wist van het verraad van Judas, is dat veelzeggend.
Mogelijk lag Petrus aan het andere uiteinde van de tafel. Dat was de plaats van degene die volgens de gewoonte de taak had de voeten van de gasten te wassen, voorafgaand aan de maaltijd. Ook had deze persoon de taak tijdens de maaltijd eten en drinken aan te vullen. Vanaf deze plek kon Petrus gemakkelijk oogcontact met Johannes maken; een wenk geven.
Johannes 13 vers 24.
Als Petrus inderdaad op deze plek lag, moet het voor hem heel confronterend zijn geweest dat Jezus, de Meester, de voeten van de discipelen waste. Dat zou dan immers zijn taak zijn geweest.

Viering
Het vieren van het Heilig Avondmaal vindt in de kerk plaats 'totdat Hij komt', dat is: totdat Jezus terugkomt.
Tijdens het Heilig Avondmaal eet de gelovige een stukje brood, en drinkt hij/zij een slokje wijn.
Brood en wijn verwijzen naar het lichaam en bloed van Jezus. In dit ‘sacrament’, dat is een ‘heilig teken en zegel’, wordt de verbondenheid van de gelovige met Christus gesymboliseerd en bekrachtigd.

1 Korinthe 10 en 11 geven aan wat onder andere belangrijk is bij deze viering:
Zelfonderzoek: zichzelf beproeven, hoofdstuk 11 vers 28.
Herdenken: doe dat tot Mijn gedachtenis, hoofdstuk 11 vers 24.
Verkondigen: verkondig de dood van de Heere, hoofdstuk 11 vers 26.
Zegenen: de drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging zegenen, 
hoofdstuk 10 vers 16. Gemeenschap: gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus, hoofdstuk 10 vers 16.
Toewijden: u kunt niet deelhebben aan..., hoofdstuk 10 vers 21.
Herhalen: want zo dikwijls.... hoofdstuk 11 vers 26.
Uitzien naar: totdat Hij komt, hoofdstuk 11 vers 26.

Stel een vraag over dit schilderij

{{ errors.first("field_10") }}
{{ errors.first("field_11") }}
{{ errors.first("field_12") }}
{{ errors.first("privacy") }}
Download gratis de afbeelding liever een afdruk op canvas?