Terug naar overzicht

De opwekking van het dochtertje van Jaïrus

Lukas 8:54

Maar toen Hij hen allen naar buiten gestuurd had, pakte Hij haar hand en riep: "Kind, sta op!"

Volledige bijbeltekst

Lukas 8 vers 40 tot en met 56
​40 Het gebeurde, toen Jezus terugkeerde, dat de menigte Hem ontving, want ze waren allen op Hem blijven wachten.
41 En zie, er kwam een man, van wie de naam Jaïrus was. Hij was een leidinggevende in de synagoge. Hij viel aan de voeten van Jezus en smeekte Hem naar zijn huis te komen.
42 Hij had namelijk één kind, een dochter van ongeveer twaalf jaar, en die lag op sterven. Toen Hij erheen ging, drong de menigte zich om Hem heen.
43 En een vrouw die al twaalf jaar bloedvloeiingen had en die al haar bezit aan dokters uitgegeven had, maar door niemand genezen had kunnen worden,
44 kwam van achteren naar Hem toe en raakte de zoom van Zijn bovenkleed aan; en onmiddellijk hield het vloeien van haar bloed op.
45 En Jezus zei: Wie is het die Mij heeft aangeraakt? Toen zij het allen ontkenden, zeiden Petrus en die bij hem waren: Meester, de menigte duwt tegen U aan en verdringt U, en U zegt: Wie is het die Mij aangeraakt heeft?
46 Jezus zei: Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb gemerkt dat er kracht van Mij uitgegaan is.
47 Toen de vrouw zag dat zij niet onopgemerkt was, kwam zij bevend naar Hem toe, en nadat zij voor Hem neergevallen was, vertelde zij voor heel het volk om welke reden zij Hem aangeraakt had en dat zij onmiddellijk genezen was.
48 Hij zei tegen haar: Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede! 
49 Terwijl Hij nog sprak, kwam er iemand van het huis van het hoofd van de synagoge en zei tegen hem: Uw dochter is gestorven; val de Meester niet lastig.
50 Maar toen Jezus dat hoorde, antwoordde Hij hem: Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden.
51 Toen Hij in het huis gekomen was, liet Hij niemand binnenkomen dan Petrus, Jakobus, Johannes, en de vader en de moeder van het kind.
52 Allen huilden luid en bedreven rouw over haar. Hij zei: Huil niet; zij is niet gestorven, maar zij slaapt.
53 En zij lachten Hem uit, omdat zij wisten dat zij gestorven was. 
54 Maar toen Hij hen allen naar buiten gestuurd had, pakte Hij haar hand en riep: Kind, sta op!
55 En haar geest keerde terug en zij stond onmiddellijk op; en Hij gaf opdracht dat men haar te eten zou geven.
56 En haar ouders waren buiten zichzelf, en Hij beval hun dat zij niemand zouden zeggen wat er gebeurd was.

Uitleg bij dit schilderij

Zie ook Mattheüs 9 vers 18 tot en met 26 en Markus 5 vers 21 tot en met 43.

Jezus komt per schip aan in Kapernaüm. Jaïrus, een overste van de synagoge, valt op zijn knieën voor Hem neer en smeekt Hem mee te gaan naar zijn stervende 12-jarige dochter.
Terwijl Jezus met hem meegaat naar zijn huis, raakt een vrouw het kleed (een kledingstuk) van Jezus aan, in het geloof dat zij door Zijn kracht zal genezen. Ze lijdt al twaalf jaar aan bloedvloeiingen.
Jezus zegt tegen haar dat haar geloof haar heeft behouden. 

Als men uit het huis van Jaïrus het bericht brengt dat zijn dochter inmiddels is gestorven, bemoedigt Jezus Jaïrus en zegt dat hij niet bang moet zijn, maar alleen moet geloven.

In beide situaties is het persoonlijk geloof van de betrokkenen in Jezus dus cruciaal.

Het opwekken van doden is één van de ‘tekenen van de Messias’.
Zie  Mattheüs 11 vers 3 tot en met 5.
Jesaja 26 vers 19.
Daniël 12 vers 2.
Het bewijst Jezus’ macht, niet alleen over de natuur-elementen, demonen en ziekten, maar ook over de dood.
Op Zijn bevel keert de levensgeest van Jaïrus’ dochter terug in haar lichaam.
Jezus werd niet onrein door haar dode lichaam aan te raken; de onreinheid werd juist weggenomen.
De bloedvloeiende vrouw, die onrein was door haar kwaal, werd rein door Jezus in geloof aan te raken.

Toch is er iets dat belangrijker is dan de lichamelijke opwekking uit de dood.
In Efeze 2 vers 1 staat:
Ook u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden.

Het zondige bestaan is de geestelijke dood.
Als iemand tot geloof in Jezus komt, ontvangt hij/zij eeuwig leven.
Ook al zal het lichaam eens sterven, de ziel blijft eeuwig leven en zal later weer worden verenigd met het lichaam als dat wordt opgewekt    
‘in onvergankelijkheid.'
 Zie 1 Korinthe 15 vers 42.
Johannes 5 vers 19 tot en met 29.
 
Door te sterven als mens droeg Jezus, Gods Zoon, plaatsvervangend de straf op onze zonde. Daardoor kunnen wij door het geloof in Hem eeuwig leven ontvangen.
 
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De tijd komt en is nu dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en dat wie hem horen, zullen leven.  
Johannes 5 vers 25. 

Stel een vraag over dit schilderij

{{ errors.first("field_10") }}
{{ errors.first("field_11") }}
{{ errors.first("field_12") }}
{{ errors.first("privacy") }}
Download gratis de afbeelding liever een afdruk op canvas?